fbpx
Masterclass Levenskunst

Ouderdom als vrijplaats van de ziel

Sinds de jaren ’60 en ’70 hebben emancipatiebewegingen alle mythen en stereotypen van gender, etniciteit en klasse ontmaskerd. Maar zolang we onze eigen ouderdom ontkennen, hebben we het laatste taboe nog niet doorbroken. We missen hierdoor de kans om een nieuwe eenvoud te creëren, waarin integriteit en waardigheid een verplichting zijn aan onszelf en aan de volgende generatie. 

DOOR: GERRIE STRIK | Gepubliceerd in The Optimist juni 2022

‘Heel veel mensen vertelden mij dat ouderdom gewoon niet bestaat.’ 

‘Geef het maar toe, je bent oud!’ zei een collega tegen mij. Aan de andere kant van de lijn hapte ik even naar adem. Het klonk niet als een neutrale constatering. Ontkennen leek even zinloos als bevestigen. Werd ik uitgedaagd als oude persoon uit de kast te komen? Of nog erger: als oude vrouw? Terwijl het coming out-proces in het algemeen wordt gezien als de publieke erkenning van een op zijn minst interessante identiteit, is jezelf als oud identificeren zoiets als toegeven wat iedereen allang kan zien, en dus dubbel beschamend. We worden verondersteld oud-zijn te ontkennen; oud-zijn is een op zijn minst onwelkome zelfomschrijving, tenzij schertsend: ‘geef het maar toe, je bent oud!’ 

In haar studie De ouderdom (1970) schrijft  Simone de Beauvoir dat zij dromen heeft waarin zij ineens 54 jaar oud is. Ze schrikt wakker in haar droom, en ontdekt dat ze pas 30 is. ‘Wat een verschrikkelijke nachtmerrie had ik,’ denkt De Beauvoir. Maar welk een gruwelijke ontdekking doet ze als ze voor de tweede keer ontwaakt en werkelijk 54 blijkt te zijn. De Beauvoir merkt al snel dat ouder worden een beladen onderwerp is. ‘Wat een woedende verontwaardiging wekte ik toen ik mij aan dit taboe vergreep… Heel veel mensen, vooral oudere mensen, vertelden mij vriendelijk of boos, maar altijd uitvoerig, dat ouderdom gewoon niet bestaat.’ 

Vijftig jaar na dato is het taboe nog steeds springlevend. Er zijn honderden manieren om het ‘ouder worden’ te ontkennen, te trotseren of te vergeten; sommigen van ons geven zich over aan workaholisme en maniakale activiteit in de sportschool of vereniging. Anderen zweren bij de filosofie van leeftijdloosheid, die ook wel ‘amortaliteit’ of ‘leeftijdloos leven’ wordt genoemd. ‘Laten we onszelf niet voor de gek houden,’ schrijft De Beauvoir, ‘het gaat om de zin van ons leven in de toekomst die onontkoombaar wacht. Wij weten niet wie we zijn indien we niet weten wie we zullen zijn.’ 

De derde levensfase 

Volgens Bernard Lievegoed kent het leven drie grote ontwikkelingsstadia. De eerste fase loopt van 0 tot 21 jaar en behelst de kindertijd en jong-volwassenheid. Daarna volgt de fase van de generativiteit (21-42 jaar) waarin de hoofdtaak eruit bestaat op een duurzame manier bij te dragen aan de maatschappij. We zorgen in deze fase voor een volgende generatie door te werken, door kinderen op te voeden en voor anderen te zorgen. We verwezenlijken ons door productief te zijn. 

Vanaf het 42 ste levensjaar tot aan het 84ste gaan we over de drempel van de derde levensfase. Nu komen we tot een heroriëntatie op geestelijk niveau. Wat doet ertoe in mijn leven?  Wat is hoofdzaak en wat is bijzaak? Wat is echt van waarde en wat niet? We worden uitgenodigd uitdagingen aan te gaan die we eerder vermeden. We gaan we een nieuwe integriteit ervaren die los staat van de ambities die in eerdere levensfasen zo belangrijk leken.  

Een ander gevoel van tijd 

Ouder worden is niet zozeer dat de tijd afloopt of eindigt. Het is meer dat we een ander gevoel van tijd krijgen, waar de dingen zonder begin zijn en zonder einde. We krijgen een gevoel voor de dingen die eeuwig wisselen: dag en nacht, zomer en winter, de terugkerende thema’s in de wereldgeschiedenis en de terugkerende thema’s en motieven in ons eigen leven. We gaan een breder perspectief navoelen in gezin, familie, organisatie en de wereldpolitiek. Steeds minder zijn we gefocust op het nabije, de waan van de dag, steeds beter zien we de grote cyclus waar ons leven deel van uitmaakt. Steeds moeitelozer leren we besluiten te nemen, en te vertrouwen op de kracht van intuïtie. Terwijl onze ogen steeds meer ‘achteruitgaan’, ontwikkelen we een vorm van verziendheid.

Veel beter dan toen we jong waren zijn we nu ook in staat om bij een complexe situatie de juiste maatregelen te nemen. Onze tegenwoordigheid van geest wordt groter. Tegenstellingen krijgen een door ons gekozen richting of balans. Persoonlijk en maatschappelijk zijn we in staat met milde scherpte op het hoogste niveau te functioneren in bijvoorbeeld een Raad van Toezicht, een advies- of onderzoeksfunctie, het bestuur van een vrijwilligersorganisatie of buurtvereniging. We leren aanvoelen wat nodig is. Ook op persoonlijk gebied gaat het nu om een ander niveau van functioneren. Een hogere intuïtie, grenzend aan heldervoelendheid, kan ons richtingsgevoel gaan bepalen. We gaan ervaren dat minder meer is en leren vanuit een zuiverder gevoel voor verhoudingen, met losse hand ondernemen, besturen of adviseren. 

Van ambitie naar eenvoud

het egogerichte in je is als het goed is tot rust is gekomen. De uiterlijke ladder wordt vervangen door een innerlijke. Afdalen in jezelf wordt de nieuwe vorm van klimmen. Ambitie in de buitenwereld wordt een streven naar eenvoud. Je beseft beter dan vroeger wat jij en anderen hebben moeten offeren opdat jij op jouw huidige niveau van bewustzijn en welzijn kon komen. 

Waar je vroeger zakelijk was kun je nu empathisch zijn. Vaak voel je de behoefte aan het creëren van kleine of grote gedenktekens. Wat is jouw ethisch testament? Wat wil je nalaten? Wil je je kennis vastleggen in een boek? Of wil je een goed lopend bedrijf overdragen? Welke dromen heb je nog voor de wereld? Aan welke gemeenschappen wil je, nu je jezelf van oude structuren hebt bevrijd, gaan bijdragen? Wellicht verzoen je je met het leven door de mateloze schoonheid van de wereld steeds meer te waarderen. Wellicht ben je in staat je kennis ten dienste te stellen aan de volgende generatie en heb je genoeg wijsheid om de fouten en vernieuwingen aan hen over te laten. 

Vrouwelijk leiderschap 

Ouder worden is ook de ‘vrouwelijke’ kant van de menselijke ziel verkennen. In het gebied van beheersbaarheid en vrijlaten betekent dit dat je zowel het vermogen krijgt om processen te sturen als om dingen uit handen te geven. Je ervaart dat het leven zijn eigen wetten heeft én dat het vol verrassingen zit. Dat je als individu nauwelijks meetelt én dat je als individu grote dingen op gang kunt brengen. 

De vrouwelijke kant van de ziel verkennen betekent ook: het vermogen ontwikkelen open te staan, ervaring toe te laten, bewogen te worden, te luisteren, je te laten raken en het leren uithouden van onmacht. De ervaring van de kracht van overgave toelaten. De zekerheid van het niet-weten. Het je laten raken door een mens, een gebeurtenis, het leven zelf, blijkt nu opeens een activiteit te zijn. Angela Merkel was er een meester in. Steeds moeitelozer leefde zij de paradox van het luisterend spreken of van het handelen door niet te handelen. Het laten gebeuren, het ondergaan van gebeurens, vanuit een besef van een oneindig grotere samenhang in het leven. 

Het doet er niet toe of het hier om leiderschap van een gezin, familie, of organisatie gaat, om de aanvoerder van een team, of om het cultureel leiderschap van een kunstenaar. In alle gevallen wordt er gewerkt in het kader van dienend leiderschap. Dat kan, zoals eerder omschreven, in raden van bestuur zijn en in politieke adviesorganen, maar ook vanachter de schrijf- of tekentafel, vanuit een bank in het park, de Voedselbank, het AZC, of vanuit de rolstoel. Misschien ga je koffie schenken in het verzorgingshuis, of migranten helpen met taallessen. Misschien word je een mentor voor de nieuwe generatie. Wat iedereen op dit niveau gemeenschappelijk heeft, is het kleine gebaar en het aanvoelen van het grote geheel. 

Toevluchtsoord

De derde levensfase is ook: afstand nemen van macht en invloed. Het is leren loslaten. De wijsheid van de derde levensfase is het resultaat van het succesvol volbrengen van deze laatste ontwikkelingstaak. De vroegere leider kan zich hiertegen verzetten, maar zij kan ook wederopstanding doormaken als adviseur en nu een waarachtig mentor worden in andermans leven. Indrukwekkende voorbeelden hiervan zien we bij Herman Wijfels, Paul Polman, Prinses Irene, Jan Terlouw en de familie Fentener van Vlissingen. Maar ook bij de mantelzorgster en vrijwilligster die ongezien en ondergewaardeerd een groot werk verrichten voor (klein)kinderen en vereenzaamde ouderen. 

Wat deze leiders gemeen hebben is dat ze zonder valse bescheidenheid of misplaatst eergevoel hun eigen bijdrage aan de geschiedenis leveren. Integriteit, naastenliefde en liefde voor de natuur zijn vanzelfsprekend geworden. Dit betekent dat zij – soms tegen wil en dank – proberen het goede te doen. Als het eigenbelang is verdwenen, wordt de weg vrijgemaakt om je ten slotte werkelijk aan een gemeenschap of doel buiten jezelf te wijden. Generativiteit wordt dan een toevluchtsoord, of liever een vrijplaats voor de ziel: een bewuste en diepgevoelde behoefte om zich in te zetten voor de volgende generatie. Niet mijn geschiedenis, maar mijn verhouding tot de geschiedenis die meer is dan mijzelf, is wat er uiteindelijk toe doet.

In deze podcast van The Optimist wordt uitgebreid gesproken over het artikel als ouderdom als vrijplaats van de ziel.

Beeld: The Optmist
Deel deze pagina: